inloggen

biografie: L.Th. Lehmann

Louis Th. Lehmann (1920), schrijver, jurist, scheepsarcheoloog en muzikant, schreef een oeuvre dat naast poëzie uit een tweetal romans, verhalen, reportages, essays, vertalingen, wetenschappelijke studies en een 'surrealistische kameropera' bestaat. Zijn dichterlijke werk is verzameld in de door T. van Deel bezorgde uitgave Gedichten 1939-1998. Met zijn kenmerkende lichte toon en virtuoos woordgebruik maakte Lehmann bij zijn debuut in 1940 een diepe indruk op critici als Vestdijk en Ter Braak. In 1996 na meer dan dertig jaar als dichter te hebben gezwegen, keerde hij terug met de bundel Vluchtige steden, gevolgd door Gedichten 1939-1998. Dat Lehmanns kruit nog niet verschoten is, bewijst hij met de bundel Toeschouw (2003), opnieuw een aanstekelijke mengeling van sonnetten, toeristische reisgedichten, kleine en grote observaties, lofzangen en puntdichten. Lehmann eert collega's en kunstenaars zoals Anneke Brassinga, Ogden Nash, Moniek Toebosch ('Ik ging naar Maastricht om / Moniek Toebosch te zien'), reist door het Den Haag en Amsterdam van de oorlogsjaren, wandelt over boulevards in Rio de Janeiro en Buenos Aires, maar heeft tevens oog voor de overeenkomsten tussen architecten en Afghanen: 'Architecten en Afghanen / (Van de laatsten de fanaten) / willen ons geen erfgoed laten / al wat eerder was moet weg.'

L.Th. Lehmann schreef weliswaar twee geestige romans en een al even geestig toneelstuk, zijn bekendheid dankt hij toch vooral aan de poëzie. Hij debuteerde in 1940, negentien jaar jong, met de bundel Subjectieve reportage. Nog in datzelfde jaar verscheen Dag- en nachtlawaai, in 1941 gevolgd door Schrijlings op de horizon. Samen met Gedichten (1948) vormen deze bundels Lehmanns jeugdwerk. Daarna publiceerde hij nog vier bundels: Het echolood (1955), Een steen voor Hermes (1962), Who's who in Whatland (1963) en Luxe (1966).

 

Het vroege werk blinkt uit door de virtuoze hantering van traditionele versvormen. Het is exuberant en humoristisch, maar ook beklemmend. Het latere werk is geserreerder en bovendien bedient Lehmann zich hierin van het vers libre. Maar de humor is gebleven, zij het minder kolderiek aangezet dan voorheen en meer toegespitst op ironie en understatement.

Ook de thematiek is ondanks de stijlbreuk weinig veranderd. Lehmann schrijft typische ik-lyriek. In vrijwel ieder gedicht verwoordt hij een onzeker levensgevoel, door hemzelf eens omschreven als zijn ‘weiflende volwassenheid’. Hij geeft zich echter zo burlesk bloot dat zijn ware gevoelens toch weer achter de gegrimeerde lach van de clown verdwijnen. Op deze ambivalente wijze werkt hij zijn thema's uit. Vaak dicht hij over angsten: het bezweren, weglachen ervan lijkt zijn voornaamste doel.

 

De jeugd is een ander belangrijk thema in zijn werk. Tegenover de zuivere kinderwereld stelt hij de dwaze wereld der volwassenen met haar ontluisterende plichten. Ook de geliefde komt vaak ter sprake, in het jeugdwerk gekscherend (Gezegend 't kleed dat de oriëntatie / op heel je lichaamskaart gemakkelijk maakt), later ernstiger en met een open oog voor het amoureuze echec. Het belangrijkste thema, zeker in het latere werk, is het reizen. De reis, gekoppeld aan saillante locaties, fungeert als een baken in de tijd. Men moet de tijd, aldus Lehmann, ‘vullen met plaats’. Zo wordt het verstrijken van de tijd met behulp van de statische ruimte een halt toegeroepen.

In de surreële roman De pauwenhoedster (1955) wordt eveneens veel gereisd en prikt Lehmann de amoureuze illusies door. De grondtoon wordt bepaald door melancholie en eenzaamheid. Dit is nog sterker het geval in Lehmanns tweede roman, Tussen Medemblik en Hippolytushoef (1964), dat een beeld geeft van het Leidse studentenmilieu: ‘Het is veel en niets, onbenullig en belangrijk, irrelevant en absorbant’. Ambivalentie en ennui: zij zijn niet alleen kenmerkend voor deze roman, maar voor Lehmanns hele oeuvre. De virtuositeit en speelse ernst waarmee hij deze zaken in zijn privé-theater voor het voetlicht brengt, maken het tot een boeiend oeuvre.


Inzendingen van deze schrijver

11 resultaten.

Portret

gedicht
4.0 met 9 stemmen aantal keer bekeken 4.125
Voor Chris van Geel jr. Ik ben een ziener als een witte olifant, ik zie het vasteland al uitgestorven en zit aan zee met slechts de laatst verworven stenen en schelpen glijdend door mijn hand Ik voel met mens noch ding een enkle band, omdat 'k geen hartstocht ooit ben...
L.Th. Lehmann30 september 2021Lees meer…

Amazone

gedicht
3.0 met 133 stemmen aantal keer bekeken 35.263
Het steile jukbeen driest geslagen in 't duister van uw harenwal, uw schouders recht en fier als schragen, torpedostreng der heupen val, die heel uw warmte, ingesloten als in een schoorsteen, langs mij draagt. Wie is 't, die naar uw sterke schoot en bescheiden borst te dingen...

De zin van het leven en zo

gedicht
3.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 12.831
Als aan de minimum eis: onsterfelijkheid, eeuwige jeugd zonder lichamelijke of geestelijke ongemakken voldaan is, zouden we er eens over kunnen praten of het de moeite waard is je ergens voor in te spannen. ---------------------------------- uit: 'Gedichten 1938-1998', 2000 L.Th....

Small Talk

gedicht
4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 2.587
Als verzen nog geen verzen zijn, maar woorden in mijn hoofd, dan lijken ze heel even fijn, net iets dat wat belooft. Ik word, als soms met een roman, nieuwsgierig en haast blij. Maar als ze op papier staan, dan is dat gevoel voorbij. En dus vergeet ik ze ook gauw, kijk ik er nog eens...

Vogels

gedicht
2.0 met 21 stemmen aantal keer bekeken 7.765
Zeevaarders wilden altijd vogels Sumeriërs brachten naar de kaden van Ur de pauwen van de Indus. Zeevaarders willen altijd vogels; dodo's groter dan pingewijnen, de bonte vogels, pootloos vliegend, die men nooit zien zal voor hun doodval, en papegaaien, papegaaien, het vlagvertoon van...
L.Th. Lehmann19 september 2010Lees meer…

Fundamenteel

gedicht
3.0 met 14 stemmen aantal keer bekeken 6.588
Ik kijk naar mijn broekspijpen en schoenen terwijl ik ze aan heb, en verbaas me dat dit ik is. Ik is vast iets anders. Maar wat? ---------------------------------- uit: 'Gedichten 1938-1998', 2000.

Maastricht , 28 december 2000

gedicht
2.0 met 23 stemmen aantal keer bekeken 8.833
Ik ging naar Maastricht om Moniek Toebosch*) te zien. Ik lees je hier, ik hoor je hier, ik zie je hier geprojecteerd op witte muren. En als pop zo groot als jij en in de juiste kleren. Ik lees op een andere muur meer woorden over meer daden dan ik van je gezien heb. Ik mis je grote...

Een gracht, waar eend en waterhoen

gedicht
3.0 met 44 stemmen aantal keer bekeken 16.282
Een gracht, waar eend en waterhoen voortdurend watertrappen om voort te gaan, niet om te drijven zoals de watervreemde mens. Als zij vooruitgaan maken zij een dubbelspoor van kleine kolken, en boegwater als de verticale doorsnee van een pannendak, negentig graden...

Anti-Alphen

gedicht
2.0 met 28 stemmen aantal keer bekeken 16.490
Ik heb seeds medelijden met wollen speelgoedbeesten, zij kijken uit hun ogen alsof ze wilden leven. Ze zijn bijzonder kwetsbaar, hun wonden helen nooit, ze zijn nooit werk'lijk dood en worden toch gegeven mee aan de vuilnisman. zo doen nu eenmaal ouders, dat zijn volwassenen en...

Een kreeft

gedicht
3.0 met 12 stemmen aantal keer bekeken 5.626
Een kreeft greep met zijn scharen, een slang en sprak daarbij, een vriend van mij moet recht zijn en wars van draaierij.

Het Zwarte Schaap

gedicht
3.0 met 145 stemmen aantal keer bekeken 22.754
Het zwarte schaap staat in de sneeuw, het staat er langer dan een eeuw en als een tentzeil hangt de grond om zijn vier poten in het rond. Het zwart schaap is iets dat weet en elke hoef is een magneet voor 't voetstuk dat onzichtbaar is. In bei zijn ogen zwemt een vis. Des...