inloggen

biografie: Maurice Gilliams

Maurice Gilliams [Antwerpen 1900 – 1982]

  Maurice bracht zijn jeugd door op het buitengoed van de familie in de omgeving van Antwerpen. Hier vond hij de inspiratie voor de novellen in ‘Oefentocht in het luchtledige’ (1933) en ‘Elias of het gevecht met de nachtegalen’(1936).

In het bedrijf van zijn vader leerde hij het vak van typograaf. Zijn eerste werken werden in eigen beheer uitgegeven.

In de jaren 1920 debuteerde hij  met verzenbundels die later selectief werden gebundeld in ‘Het verleden van Columbus’ (1933). In zijn dichtwerk uit Gilliams zich als een in zichzelf gekeerd, gevoelig kunstenaar die op een haast symbolische manier het mensenbestaan weerspiegelt. Dit gebeurt in een traditionele en sobere taal zonder taalexperimenten.

Ook in zijn proza wordt de individualistische mens beschreven die pogingen onderneemt om de eenzaamheid te ontvluchten.

Maurice Gilliams schreef ook essays b.v. over Paul van Ostaijen.

 Na wetenschappelijk bibliothecaris van het Konininklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen te zijn geweest werd hij secretaris van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde te Gent. Deze functie bekleedde hij van 1960 tot 1975.

In 1980 ontving hij de Grote Prijs van de Nederlandse Letteren.

 Enkele werken:

 * Landelijk solo (1927, gedichten)

* Eenzame vroegte (1928, gedichten)

* De flesch in zee (1929, gedichten)

* Het Maria-leven (1933, gedichten)

* Het verleden van Columbus (1933, gedichten)

* Verzen (1936, gedichten)

* Elias of het gevecht met de nachtegalen (1936, roman)

* Een bezoek aan het prinsengraf, essay over de dichter Paul van Ostaijen (1952, essay)

* Tien gedichten (1954, gedichten)

* Vita brevis I (1955, verzamelde werken)

* Vita brevis II (1957, verzamelde werken)

* Vita brevis III (1958, verzamelde werken)

* Bronnen der slapeloosheid (1958, gedichten)

* Vita Brevis IV (1959, verzamelde werken)

* Gedichten 1919-1958 (1965)


Inzendingen van deze schrijver

1 resultaat.

Sterven te Antwerpen

gedicht
3.0 met 8 stemmen aantal keer bekeken 5.799
De stenen engel aan de Kathedraal heft zijn balans te middernacht voor die bezwijken. Het heir der luizen kraakt. De katten zeiken in kromme gangen waar geen tocht door jaagt. Gelegerd op de terpen van het zwijgen, ten voeten uit onder een schors van slaap, het strottenbloed gestremd,...