biografie: Nel Noordzij
Pieternella Margaretha Breevoort-Noordzij [Rotterdam 1923 - Thonon-les-Bains 2003]
Nel studeerde pedagogiek en psychologie; zij werkte als grafologe en leverde bijdragen aan diverse dagbladen. Zij won in 1954 de eerste prijs in de Vara-prijsvraag voor aankomende talenten met de novelle Geen eten. Zij publiceerde daarna gedichten, verhalen en romans, zoals Om en om (1954), een bundel gedichten en verhalen en Wachtende mijn hart (1956), een dichtbundel. Zij trok vooral de aandacht met Het kan me niet schelen (1955), de met een niets ontziende waarheidsdrift geschreven roman over een jonge arts die geremd is in de ontwikkeling van haar gevoelsleven. Voorts schreef zij een helder essay over Rilke, De dichter Rilke als mens (1960).
Noordzij heeft zich als een der eerste schrijfsters van haar generatie de realiteit weergegeven en haar mening daarover geuit.
Als dichteres brak zij een lans voor openhartige lyriek, zich daarmee aansluitend bij het werk van een dichteres als Emily Dickinson.
Na 1964 trok zij zich steeds meer uit het literaire leven terug en hield zich vooral onledig met niet traceerbare zaken als theosofie, parapsychologie en occultisme. Zij stelde een Woordenboek van magie, okkultisme en parapsychologie (1975) samen.
Werk:
Bij nader inzien (1954)
Met de hand op een boomtak (1955), roman
Nederlandse dichteressen na 1900 (1956)
Schrijvers blootshoofds (1956), bloemlezing
Een minnaar in de handpalm (1957), roman
Variaties op een moederbinding (1958), verhalen
De schuldvraag (1961), roman
Een etmaal leven (1964), verhalen
Leven zonder opperhuid (1962), verzamelbundel.
De klok loopt (2003), gedichten