inloggen

biografie: Rhijnvis Feith

1753 - 1824

 

[Zwolle 1753-1824]

 

Rhijnvis Feith werd geboren in een welgestelde familie te Zwolle. Rhijnvis werd als enig kind met zeer grote zorg omringd in zijn jeugdjaren. De hypergevoeligheid die de dichter later aan de dag legde, wordt wel toegeschreven aan de beschermende omgeving waarin hij opgroeide.

In zijn gedichten noemt Feith zijn kindertijd de mooiste tijd van zijn leven. Deze periode bestond vroeg uit onderwijs. Zijn moeder gaf hem thuis les in de beginselen van de godsdienst. Daarna bezocht hij in Zwolle de Nederduitse en de Franse school. Op elfjarige leeftijd werd Rhijnvis naar Harderwijk gestuurd om daar de Latijnse school te volgen.

Dertien jaar jong keerde Feith eind 1766 terug naar Zwolle, waar zijn ouders een privédocent voor hem hebben gezocht als voorbereiding op zijn studie Rechten. Ter afsluiting van deze voorbereidende fase volgde Feith in 1768 een jaar het Athenaeum in Deventer. In 1769 begon hij zijn universitaire studie in Leiden.

Feith ontving daar een voortreffelijke klassieke vorming. Hij had een hekel aan de Latijnse welsprekendheidoefeningen, maar een voorkeur voor de natuurlijke eenvoud in een gedicht en aandacht voor de stilistische kwaliteiten van een werk. Voor hem waren de moderne schrijvers niet minder dan de klassieke.

Feith was een ijverige student, die weinig sociale contacten onderhield. Hij werd wel lid van de Patriottisch gezinde vrijmetselaarsloge 'La Vertu', maar had geen behoefte aan een onstuimig studentenleven. In 1770 (!)  promoveerde Feith.

Na zijn studie keerde Feith terug naar zijn ouderlijk huis in Zwolle. Hier gaf hij aan, dat hij niet wilde kiezen voor het beroep van jurist. Feith kreeg een baan op het kantoor van zijn vader en had zo veel tijd om zich aan de letteren en aan de liefde te wijden. In1772 trouwde hij en binnen een jaar werd zijn eerste zoon geboren: Pieter Rutger. Er volgden acht kinderen.

In de jaren na zijn huwelijk raakte Feith als beginnend dichter in contact met diverse dichtgenootschappen. In 1783 werd hij tot lid gekozen van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Het meest voelde Feith zich verbonden met het Leids genootschap 'Kunst wordt door Arbeid verkregen'. Hier ontmoette hij onder anderen Willem Bilderdijk, met wie hij een hechte vriendschap opbouwt.

Doordat Feith  een relatief makkelijke baan had bij zijn vader op kantoor, was hij in staat zijn leven voor een groot deel aan de poëzie te wijden. Bij Feith ziet men de eerste kenmerken van de romantische visie op het kunstenaarschap: de kunstenaar beschouwt zijn werk als rechtvaardiging van zijn leven. Van groot belang voor Feiths dichterschap was de ontmoeting met de door hem bewonderde Klopstock in 1781 te Hamburg. Vooral deze dichter heeft de richting van Feiths artistieke ontwikkeling bepaald. Rhijnvis Feith ging zich als ‘sentimenteel’ dichter onderscheiden van zijn tijdgenoten, die zich nog bezighouden met gelegenheidsdichten of 'wufte' minneliederen.

Vóór 1782 publiceerde Feith weinig, maar zijn Verhandeling over het Heldendicht bracht hem landelijke roem, toen dit essay door het Leids Genootschap werd gepubliceerd. De Verhandeling, gebaseerd op een grote belezenheid, liet een gematigde classicist zien: iemand die kennis heeft van de aan de Klassieken ontleende regels en deze ook hier en daar toepast, maar ze vooral niet zaligmakend acht. In 1782 publiceerde hij zeven gedichten, waarin thema's als dood, onsterfelijkheid en eenzaamheid aanwezig zijn.

Met zijn schrijven werd Feith het middelpunt van discussies over de sentimentaliteit, die in deze jaren losbarstten. Men vroeg zich af of het lezen van sentimentele literatuur de lezer niet ongeschikt maakte voor het dagelijkse leven. Feith ging het beantwoorden van deze vraag uit de weg door zich op de inhoud van het woord sentiment te concentreren en daar een eigen betekenis aan te geven. Hij hield zich afzijdig van polemieken en werkte hij in stilte.

In 1785 verscheen het toneelstuk De Patriotten waarmee Feith politiek stelling innam. Hij timmerde aan de weg in het Zwolse stadsbestuur maar in 1787 werd hij met een aantal anderen door Pruisische troepen op straat gezet. Dit falen in zijn politieke carrière krenkte Feith. Zijn poëzie veranderde van toon. De ontgoochelingen van het leven hadden de dichter gekwetst en onzeker gemaakt en voedden zijn levensangst en het besef van vergankelijkheid. Ook een geloofscrisis speelde Feith parten en maakte hem mede tot een somber man.

De gedichten uit eind jaren tachtig, begin jaren negentig werden persoonlijker en dwingender van toon. Feith schreef in deze tijd het grote dichtwerk Het Graf.

Werk:

Poëzie:

  • Colma (1782)
  • Alrik en Aspasia (1782)
  • Aan de vrijheid (1783)
  • Poëtisch Mengelwerk (1788)
  • Het graf (1792)
  • Oden en gedichten (5 delen) (1796-1814)
  • De ouderdom (1802)
  • Proeve van eenige gezangen voor den openbaren godsdienst (1804)
  • Dicht- en prozaïsche werken (15 delen) (1824-1826)
  • Een daad van eenvoudige rechtvaardigheid. Bloemlezing (door Willem Kloos) (1909)
  • bloemlezing (door H.G. ten Bruggencate) (1922)

 Proza:

  • Julia (briefroman) (1783)
  • Fanny (een fragment) (1783)
  • Ferdinand en Constancia (briefroman, 2 delen) (1785)
  • Verlustiging van mijnen ouderdom (1818)
  • De eenzaamheid en De Wereld (1821)
  • Dicht- en prozaïsche werken (15 delen) (1824-1826)

 Brieven:

  • Brieven aan Sophië over den geest der kantiaanse wijsbegeerte (1806)
  • Brieven over verscheidene onderwerpen (6 delen) (1784-1793)

 Dagboeken:

  • Dagboek mijner goede werken (1785)

 Toneel:

  • Thirsa, of de zege van de godsdienst (treurspel) (1784)
  • De patriotten (1785)
  • Lady Johanna Gray (1791)
  • Ines de Castro (treurspel) (1793)

 Essays:

  • De vergankelijkheid van het heelal en de voortreffelijkheid van het verstand (1776)
  • Verhandeling over het heldendicht (1782)
  • Bijdragen ter bevordering der schoone kunsten en wetenschappen (1793-1796)
  • Voor- en nadeelen der verkeering vooral in de jeugd (1808)
  • Verhandeling over de evangelieleer (1809)
  • Verhandelingen (1826)

Inzendingen van deze schrijver

15 resultaten.

AAN ENE BEEK

poëzie
3.0 met 15 stemmen aantal keer bekeken 1.284
Ik juichte in de armen van een gade, Ik treurde hooploos op haar graf! Nu dool ik langs uw oever henen, En droom 't verleden, dat nog vleit. 'k Ontwaak en alles is verdwenen, En 'k sidder in mijne eenzaamheid. Vol zielrust, maar weemoedig tevens, Volg ik uw rolling na en ween; En al de...

Het graf

poëzie
4.0 met 32 stemmen aantal keer bekeken 9.549
Vierde zang Ja, stille Graven! ja, gij blijft mij wijsheid leren. Hier kan ik 't best met God en met mijzelf verkeren, Hier, waar de vrede woont, de zorg het hart niet knaagt, De beek welluidend ruist, de tortel troostrijk klaagt, De zoô *, die de armoe dekt, en 't marmren...

Kortheid des Levens

poëzie
3.0 met 24 stemmen aantal keer bekeken 3.864
Het menselijk geslacht valt als de blaadren af: Wij worden en vergaan, - de wieg grenst aan het graf. - Daartussen speelt een droom een treurspel met het harte; De smart wijkt voor de vreugd, de vreugd weer voor de smarte; De koning klimt ten troon, de slaaf buigt voor hem neer; De dood blaast...

Nieuwjaars-Lied

poëzie
3.0 met 70 stemmen aantal keer bekeken 8.091
Uren, dagen, maanden, jaren, Vliegen als een schaduw heen. Ach! wij vinden, waar wij staren, Niets bestendigs hier beneên! Op de weg, die wij betreden, Staat geen voetstap, die beklijft: Al het heden wordt verleden, Schoon 't ons toegerekend blijft! Voorgeslachten kwijnden...

HET KRUIS VAN JEZUS CHRISTUS.

poëzie
3.0 met 8 stemmen aantal keer bekeken 1.707
Der eeuwen eeuwigheid zweve, eeuwig grensloon, voort; Door hare oneindigheid wordt, Kruis! uw lof gehoord, En worm en seraf juicht, en rijst door u in waarde, Waar immer leven werd verspreid, Verhoogt ge, o Kruis! de zaligheid, En zonnen tanen bij uw heerlijkheid, o Aarde! Wat zien wij,...

DROOM

poëzie
4.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 1.734
Schoon elk hem weerstand bood, En jammrend van hem vlood, Hij 's doof voor hun gekerm. Hij neemt ze in zijne arm, En brengt ze, rij na rij, Gestaag aan de overzij. Maar nauwlijks zijn ze daar, Of 'k zie de blijdste schaar. De laatste zucht vervloog; De zielrust blinkt in 't...

AVOND-BESPIEGELING IN EEN BOS

poëzie
4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 872
Gij blijft opnieuw hun kroost ter kalme rustplaats strekken, En ras, ras zal uw loof ook hun gebeente dekken. Oneindige! mijn hart smelt weg in stil geween. 't Verandert al wat is, behalve Gij alleen! Waar werelden ontstaan, en werelden verzinken, Waar zonnen doven, en weer nieuwe...

HET KRUIS VAN JEZUS CHRISTUS.

poëzie
4.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 632
Der eeuwen eeuwigheid zweve, eeuwig grensloon, voort; Door hare oneindigheid wordt, Kruis! uw lof gehoord, En worm en seraf juicht, en rijst door u in waarde, Waar immer leven werd verspreid, Verhoogt ge, o Kruis! de zaligheid, En zonnen tanen bij uw heerlijkheid, o Aarde! Wat zien...

DE TWEE GENIUSSEN.

poëzie
4.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 743
Twee Geniussen, eens tot zekre taak gekoren, Ontmoeten zich, waar Zin-en Geestenrijk zich scheidt. Zij staarden lang zich aan, in diep gepeins verloren, Dees, met een hoge ernst, die, met afkerigheid. En bange stilte scheen op eens Natuur te omzweven. In 't eind vraagt de eerste, wijl een...

BESPIEGELING BIJ ENE AVONDSTOND.

poëzie
4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 1.052
Aan ene stille vliet gezeten Waar 't avondrood mij zacht omschijnt, En langzaam aan de effen hemel In telkens bleker stralen kwijnt, Denk ik de jaren, die verdwenen Als de eeuwig voortgestuwde baar En tranen zwellen in mijne ogen, En treurig eenzaam zit ik daar. 't Wordt alles...

De dag breekt spoedig aan

poëzie
2.0 met 9 stemmen aantal keer bekeken 1.700
De dag breekt spoedig aan, de grote dag der dagen, Die dood en grafkuil uit de schepping weg zal vagen. Dan zal de teedre gâ, voor een onsterflijk leven, De vriend van hare ziel in de open armen zweven, Hem drukken aan de borst, en juichen dat het graf De toevertrouwde schat zo heerlijk...

HET LIJDEN

poëzie
3.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 1.575
0, zwarte, lange en droeve jammernacht! Die, bij gesteen en eindeloze klacht, De morgen wenst, en sidderend verwacht, Gij zijt mij heilig! Waar ik mijn oog, vermoeid van traan op traan, Bij 't flauwe licht der doodse lamp moog' slaan, Ik zie Gods zegel op des lijders voorhoofd staan...

Het leven

poëzie
4.0 met 41 stemmen aantal keer bekeken 8.585
Ach! hoe snelt ons leven, Als een stroom gedreven, Die van rotsen schiet! Blijde en droeve jaren Vluchten met de baren, En zij keren niet! Kindsheid ijlt als 't krieken, Jonglingschap heeft wieken, Kommer zweept de man, Grijsheid maant tot scheiden - Zweeft er tussen beiden Wel een...

COLMA

poëzie
3.0 met 11 stemmen aantal keer bekeken 3.656
Romance In 't eenzame hutje Sleet COLMA bij winter De slepende nacht. De noodstormen huilden, De springvloeden gierden, En 't ijs loeide in 't rond. Een dwarrelend lampje Verspreidde aan de kleiwand Een nevelig licht; Gelijk bij de doden, De statige doden, De lijklampen...

Aan een Meisje, dat een Roosje aan hare boezem plaatste

poëzie
3.0 met 10 stemmen aantal keer bekeken 3.521
Meisje! plaats dit frisse roosje, Dat de nacht nauw worden zag, Aan uw zachtbewogen boezem; 't siert u slechts een halve dag. Roosjes kwijnen, roosjes welken, En hun blaadjes vallen af. Meisje! sier u met het bloempje, Dat nog welig bloeit aan 't graf. Godsdienst wierp er 't...