biografie: Roemer Visscher
1547 - 1620
Roemer Pieterszoon Visscher
Amsterdam 1547 – 1620
was een Nederlandse handelaar, verzekeraar en dichter.
Roemer leerde Frans, Italiaans en Latijn.
Roemer trouwde in 1583 met de Delftse brouwersdochter Aefgen Jansdochter.
Hij handelde in graan op de Oostzee en op Archangelsk.
In 1593 zonken twintig beladen schepen in een storm op de rede van Texel, waarvan een groot aantal bij hem verzekerd was. Na de ramp doopte hij zijn dochter Tesselschade.
Hij beoefende met vrienden, rederijkers als Coornhert en Spiegel, de letteren en vormde in zijn woning op de Geldersekade de kring, waarin jongeren hun leiding ontvingen. Twee van zijn dochters, Anna en Maria Tesselschade, waren betrokken bij deze groep die in de negentiende eeuw de Muiderkring is gaan heten.
Hij was lid van de rederijkerskamer De Eglantier en rekende onder meer Hendrik Laurenszoon Spiegel en Jan van Hout tot zijn vrienden.
In 1612 verscheen pas zijn eerste bundel Lof van de mutse ende van een blaeuwe scheen, met noch ander boerten en quicken.
In 1614 liet hij zelf een vermeerderde en verbeterde uitgave van zijn werk verschijnen: Brabbeling. Het bestond uit quicken (puntdichten}, tuyters (sonnetten), jammertjens (elegieën), rommelsoo, raadsels en enkele grote gedichten.
In 1614 verscheen ook zijn Sinnepoppen - een emblematabundel.
Werk:
· 't Loff vande mutse, ende van een blaeuwe scheen (Leiden, 1612);
· Sinnepoppen (Amst. z.j.; 2e dr., door zijn dochter Anna uitgegeven; 3e dr. Amst. 1614);
· Brabbeling (Amst. 1614. ald. 1669).