liefde en losse vlinders op
je rode tongetje, zacht
gespin zwervend in wol
en roze maanpootjes
diep in de nacht
op mijn voeten
tussen sterrenpluis
lik je melk uit
de vroegte, speels
getjilp en lome luierzon
een beetje dromen, beetje
zweven, beetje heimwee
naar de boom, drijf nu
maar op knotjes wolken
ik zing aanhalig
de sprookjes…
ging
nu lijken alle zaken
steeds meer deel
van jou uit te maken
bij jou te gaan horen
zoals de oude kerktoren
met zijn klokkenspel
er zijn emoties
bijgekomen waarvan
jij eerder niet zou dromen
zoals de knusheid in
het samenzijn waarbij
ook de pijn van gemis
duidelijk aanwezig is
in deze contreien breide
jij het harde leven
met knotjes…