de huivering nabij
pijnlijk verkleumd
staan zij in de gracht
veldbloemen in alle pracht
indachtig dat de mooiste bloem
niet enkel in de gracht
vaak op een vuilnisbelt
op mijn bewondering wacht
en als het dan nog regent op één mei
jij schelt als een schalmei
jij de regen aan je laarzen lapt
ben je een distelvink voor mij.…
je zweeg, je had genoeg gezegd
aan alles komt een eind
een snijdende jeugdherinnering
hamerslag op een dikke duim
vloeken die je vergeten was
jouw eerste woord
de verdoemde pijn
van zachte heelmeesters
maken stinkende wonden
gemis het hart in sluipt
zaagbekt en bijt
bloed brakend tussen gesloten vingers
jij zwijgt en wijst
naar buiten…
VERANDERD PERSPECTIEF
Hier zou ik tevreden kunnen zijn
de bomen kraken, suizen en ruizen
bewogen door een zuidwestenwind
het langzaam draaien van de aarde
Rustend zacht in de volle ondergrond
op het vochtig zachte, gouden zand
jij bent verstild tot minimale gebaren
de tikkende stiltes van een distelvink
Hier kan ik gelukkig zijn met blazen…
Zachte haren, bruin en wit
Katjestakken ontluikend groen
In zichzelf ruikend narcissenflirt
Geur van nieuw, de geur van bloem
Paars en geel, door opschietend gras
Een lijstertriller begroet de opgaande zon
Stil eendgekwaak op vlakspiegelend waterplas
Ontwakend de distelvink, gekleed in goudgalon
vijf uur 's morgens, geen geluid van achteloos…
Deze met een fraai gekleurd vederkleed
uitgedoste distelvink poseert al meer dan
350 jaar stilzwijgend; olijk naar Carel
Fabritius kijkend, vastgeketend aan een
kleine ring met klink.…
De jongen van de distelvink
die denken 'wat een flinke bink,
ons broertje zal later heel goed kunnen zingen'.
Maar hij roept koekoek, meer kan hij niet,
vindt zijn gekoekoek een schitterend lied.
Hij maakt kabaal, 't is een schandaal, niet te aanhoren,
de nachtegaal en wielewaal gaan aan de haal.…