flikflak flikflak hele schroef
een klein nahupje
jammer
dat betekent tweetiende punt aftrek
ja, de jury ziet alles
het borstloze rompje
onder het iets te grote hoofd
buigt zich achterover
in een meer dan halve cirkel
het schijnbaar misvormde lichaam
maakt zich op voor de slotserie
dubbele radslag zweefsalto gehoekt
wat kan sport toch mooi…
valt hij van zijn hoogte neer
in grijze rauwheid
stukbrekend op straten
de grijnzende rouwtijd die avond heet
beklim ik lijnen van het schrijfpapier
bekruip de krullen van dat oud brevier
schuif de mulle verlangens naar
een hogere trede – daar
flikflakken zinnen uit een late brief
‘pluk de letters van mijn liefde, Lief’…
Herders flikflakken over het hek
van de dam zijn de lammeren hoorbaar.
Krokussen deinen verrukt op de maat
van wat kwinkelerende vinken.
Een bakkersjongen loopt fluitend op straat
zijn neus en zijn bolletjes blinken.
Dan valt de regen, die zalige regen
het klatert in goten en stegen.…
De kosmos leeft hier in dit stadion
essentie en perfectie tikken tiktak
ineens een aanloop en dan na een flikflak
volmaakt rechtop als een acrostichon
onmiddellijk de weverspirouette
roemrucht gemaakt door excellente Sanne
illusie van gemak, een radslagspanne
gevolgd door overslag, de loftrompetten
eerbiedigen het bovenaardse draaien
vrijmoedig…
Petrarca zelf verzonnen
als die stukgeblazen wordt door een passiestorm
dan denk ik: zo gewonnen zo geronnen
wat kunnen mij veertien regeltjes verdommen
als mijn gedicht er twintig nodig heeft
dan zal ik toch niet mijn jubeltenen krommen
omdat Goethe die dood is mijn hoofd beregelneeft
als mijn sonnet wil dansen, laat het toch dansen
als het flikflaks…