Ik schilder paarse bomen in mijn tuin,
waaruit de eerste bladeren naar beneden
vallen. Bij een zuchtje avondwind zal mij
dit het beste bevallen.
Ik laat de landerigheid in mij nu maar
verdwijnen, als het regenwater de tuin-
tegels spoelt; en een zomergevoel in
mij langzaam laat wegkwijnen.
Op het moment dat de zon zich duistert
achter…
het wilde groeien
van de meimaand
heeft alles groen getooid
fruitbloembloesem is bevrucht
door gonzend bijenvolk
appels en peren komen later
weelde is zichtbaar
overvloed van kleur
de zomerzwaluw vliegt…
het was al ruimschoots in de lente
maar het leek of alle wekkers achterliepen
waardoor merels nog steeds wintersliepen
door het ontberen van een pinnige dirigente
tussen wat witbevroren sprietjes door
piepten krokussen eerst heel nieuwsgierig
doch vermenigvuldigden zich al snel tierig
tot een blozend voorjaarsmetafoor
eindelijk is de zomerzwaluw…
Voor Micheline
haar ogen vinden de schaduw
het licht in mijmerwolken
boven een stille zee
ze draagt haar leven
als kunstgeverfde bloemen
op een zondagskleed
ze weet
de zomerzwaluwen gaan
het afscheid rust
in een vleugelzwaai
elk jaar weer de herfst
waarin ze vergeet-mij-nietjes
wiegt in lenteliedjes
ze gelooft
in de streling…