In deze auberge aan de wankele
pracht van de zee
beweeg ik me als in een aquarium,
bewust van mijn vergaan,
temidden van ons, zo sterfelijk dat
we nauwelijks leven.
Hoewel we ook rouwen, verheugt
mij deze gemeenschap
van blikken, gebaren, aanrakingen,
van nu en eeuwen her.
Ik dacht dat ik de stilzetting van de
tijd zou afsmeken,
maar ik…
En nu zal de sneeuw altijd blijven
niet verlost en niemand ooit verteld.
Tegen de avond bevriest daar hun spoor
in een uur, een staat, provincie.
En nu zal dat gezicht altijd blijven,
eeuwen door regendruppels gegeseld,
eentje rolt van een wimper naar de mond
op een leeg plein, in een ongenoemde stad.…