Ik ging het kille duister in en zocht je beeld.
Ik vond je negatief, maar in het witte licht
Dat wreed en koud door je gelaat gericht
Was, werd weer geen oude wond geheeld.
Je ging. Niet omziend en niet weer voor mij gezwicht.
Toch bleef ons beider leven ongedeeld:
Nog krijg ik boodschappen gemaild,
Bouwstenen voor een nieuw gedicht.
En…
"Ik ga weer, als 't niet stil wordt,"
riep hij ieder uur
en driftig tikte op de bank zijn lineaal.
Rumoerig bleef zijn klas
in 't saaie vaklokaal:
Van A tot Z doceerde hij Literatuur,
't Duurde weer eindeloos.
Hij sprak in vreemde taal
over Het Boek, Het Vers,
met langzaam dovend vuur.
Wij keken van de ramen
naar de kale muur
en…
Langs ijle spiralen daalt een klank
uit vage verten wordt een levenskiem geboren
de dichter luistert naar een dunne stem
heeft nog de chaos niet bezworen
maar schikt en kiest
hij steunt en voedt het schepsel
dat in hem is komen leven
met woord en zin die uit het niets
steeds helderder rondom hem zweven
totdat het een gestalte heeft en een gezicht…
De wereld bloeit op het tapijt;
bloemen bij thuiskomst vòòr Uw tijd.
Uw voet naast mij is nauw gelicht,
of de pool heeft zich weer opgericht.
Het bloesemspoor is nochtans feit:
heeft geur van Uw aanwezigheid.
Dood heeft U een kamer ingericht
binnen de breedte van dit gedicht.…