Vaak trokken wij met onze roversbende
op woensdagmiddagen de polder in;
kruistochten naar het eeuwig onbekende,
achter de dijk, achter de grijze kim -
Wij droegen touwen, riemen, houten sabels,
bouwden een fort van klei en zoden gras;
geloofden grif de vlot verzonnen fabels
over een vijand die in aantocht was,
maar die niet kwam en nimmer…
Hoe komt het dat, die de drift verstond,
werelden, oceanen door te trekken,
eilanden, poolgebieden te ontdekken,
desnoods gestrand, versmachtend in de brand
van pampa's 't wit gebeente uit te strekken,
maar nooit, nooit terug te gaan, nu als een hond
binnen het veeg moeras lig te verrekken
van dit mijn onvolvloekbaar vaderland?
Hoe komt…