genadesteek
1
in de arena zwellen de geruchten tot een gifwolk
de keizer keert zijn vlakke hand
een halve meter boven de schoot
een wenk die kwade tongen sust
onder hem een ovalen bekken
de walm van ranzig zweet
zuilen stutten de gevels
met een krullend blad bekroond
gieren staan vleugel aan vleugel
te reikhalzen naar het aas dat nog wemelt
als wormen in de gasbel
in de blaas van een karkas
2
de slaaf glipt uit de schaduw
uit een kooi in de onderaardse gang
zijn kromzwaard flonkert in de schemer
het gekarteld litteken op de dij
herinnert aan de klauw van de magere tijger
die uit een valluik opveerde
nu staat hij oog in oog met de kolos
een neger met een ring in de neus
gewapend met net en drietand
parels in de plooien van zijn nek
de slaaf dwingt hem lager
een knie nagelt hem aan het zand
een elleboog tegen de adamsappel
de duim van de keizer beslist
Geplaatst in de categorie: geweld