inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 910):

genadesteek

1

in de arena zwellen de geruchten tot een gifwolk

de keizer keert zijn vlakke hand
een halve meter boven de schoot
een wenk die kwade tongen sust

onder hem een ovalen bekken
de walm van ranzig zweet

zuilen stutten de gevels
met een krullend blad bekroond

gieren staan vleugel aan vleugel
te reikhalzen naar het aas dat nog wemelt
als wormen in de gasbel
in de blaas van een karkas

2

de slaaf glipt uit de schaduw
uit een kooi in de onderaardse gang
zijn kromzwaard flonkert in de schemer

het gekarteld litteken op de dij
herinnert aan de klauw van de magere tijger
die uit een valluik opveerde

nu staat hij oog in oog met de kolos
een neger met een ring in de neus
gewapend met net en drietand
parels in de plooien van zijn nek

de slaaf dwingt hem lager
een knie nagelt hem aan het zand
een elleboog tegen de adamsappel

de duim van de keizer beslist

Schrijver: Wim Veen, 6 april 2006


Geplaatst in de categorie: geweld

3.0 met 47 stemmen aantal keer bekeken 17.492

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)