BYRON AAN HET GEVLEUGELDE PAARD
Ik walg van vrouwen die geletterd zijn
Mijn eerste huwelijksnacht; een ware ramp
Ik had een nachtmerrie, gilde, kreeg kramp
Pijn in mijn vrijheidsdrang en wilde wijn
Het eerste wat ik deed toen zij er was
Was kijken naar de beentjes van het wicht
Goddank, gelijke lengte, uit het zicht
En snel op zoek naar een die nooit iets las
Die mij mijn liefste zusje doet vergeten
Naar een die het verlangen wat verzacht
Want zeker is dat ik zal moeten vluchten
Nu mij mijn grote liefde wordt verweten
Vaarwel, bekrompen volk, dat mij veracht
Vaarwel en,Venice, na je brug der zuchten
Zou ik vergeefs in Griekenland mij meten
Met koorts en Shelley weerzien, ongeacht
Ons atheïsme
Geplaatst in de categorie: literatuur