Verlangende lijd ik mijn gemis.
Ik weet niets dan deze ene zang
van 't hart, dat zocht en nimmer vond,
en van een altijd-droeve mond,
die dorstte, heel het leven lang
Ik weet alleen dit ene lied
van trouw, die leeg en bitter is, van schrille vreugd en staag gemis,
en onvree, martlend als verdriet.
Mijn stem was jong en sterk; en stout
zong ze de grote wereld in.
Mijn hart werd moe, mijn hart werd oud
en zingt nog als in 't eerst begin:
Ik zocht de liefde in 't stille dal
op steile berg, in 't feestlijk groen;
ik zocht de liefde overal
en derf nog steeds haar zuivre zoen.
Wel menigmaal ontbond 'k mijn haar
en rusttë in een sterke arm,
en menig troostend lippenpaar
kuste mijn moeë voeten warm...
Maar toch, zoals een droomrig kind
zijn spel verlaat, wijl iets hem trekt,
en in de wrede lentewind
de handen tot de sterren strekt;
zo bleef bij hartstochts snelste stroom
't verlangend hart mij droef gezind,
en 't wacht zijn verren sterredroom
verdrietig als een eenzaam kind.
Ik ken alleen deez' ene zang
van 't hart, dat zocht en nimmer vond,
en van een moe-gekuste mond,
die dorsten bleef, het leven lang.
Inzender: P.Roubos, 21 februari 2007
Geplaatst in de categorie: liefde