inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 4.060):

Wat van mij ben ik?

Ik heb mijn moeders ogen
Ik heb mijn moeders kin
Ik sta net zo af te drogen
Ik schenk net zo koffie in

Ik heb mijn moeders haren
Ik heb mijn moeders blik
Haar neus en haar gebaren
Maar wat van mij ben ik?

Wat van mij ben ik?
Wat van mij ben ik?
Ik ben voor een deel mijn moeder
Maar wat van mij ben ik?

Ik heb mijn vaders handen
Ik heb mijn vaders stem
Zijn oren en zijn tanden
Ik heb zoveel van hem

Ik sta net zo brood te smeren
De boter net te dik
Ik kan net zo reageren
Maar wat van mij ben ik?

Wat van mij ben ik?
Wat van mij ben ik?
Ik ben voor een deel mijn vader
Maar wat van mij ben ik?

Ben ik een som van het verleden
Geschiedenis in elke gen?
Doe ik wat al degenen deden
Waaruit ik voorgekomen ben?
En als ik verander
Wat van wie komt er dan bij?
Wat van mij is van een ander
En wat van mij van mij?

In mijn ouders' ouders
Zie ik mezelf terug
Ik heb mijn opa's schouders
En mijn oma's kromme rug

Maar wat van mij ben ik?
Wat van mij ben ik?
Wat van mij is van een ander
En wat van mij ben ik?

------------------------------------------
uit: 'Wat zijn de vrouwen groot', 1999.

Schrijver: Jeroen van Merwijk
Inzender: amj, 19 februari 2020


Geplaatst in de categorie: familie

3.0 met 135 stemmen aantal keer bekeken 42.181

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)