inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 1.243):

Nachttrein

Na alles dit. Een vreemde, afgeleefde blik
in een beslagen ruit. Dat afgehakte hoofd,
die Hitler zonder snor: ben ik dat echt?
Heeft daar, in die verwaande iezegrim,
heeft daar een moeder in geloofd? Mijn god,

waar is die plunderaar die met Walküren sliep,
de dichter die op vogels en violen reed?
Ik ben zo moe, zo vastgevroren in een vloek,
en in de vuile ruit die zich verspreekt
zie ik nog één keer mijn verloren blik,

omlijst door angst en rook en zelfverwijt.
Te laat. Geen hartstocht dreef mij naar de grens,
geen Gorter of Lodeizen greep mijn pen. Te laat.
En zoals alles wat met leven is behept
ben ik op weg en kom ik aan.

---------------------------------------------
uit: 's Zomers stinken alle steden, 1997.

Schrijver: Menno Wigman
Inzender: rw, 3 november 2007


Geplaatst in de categorie: emoties

3.0 met 34 stemmen aantal keer bekeken 12.768

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)