inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 1.530):

Mol

Er woont een minnaar in mijn tuin,
een kompel met fluwelen handen.

Hij klopt, betast en streelt de rulle
wanden, breekt met zachte vingers

de vochtige aarde aan. Zij laat begaan.
Zoals hij stijgt en daalt, hardnekkig al

haar gangen gaat, lichtvoetig kruipdier
van genot dat in haar bekken sluipt,

kleine doodgraver van verlangen,
blindganger van geluk die in haar huid

zijn tekens weeft, dan huiverig naar
adem snakt en wegvlucht uit haar schoot.

Zij meet de schade, wist zijn sporen,
sluit zich onbewogen, als hij boven haar

de handen strekt, het nekvel spant
en stil het hoofd buigt voor de spade.

--------------------
uit: verzameld werk

Schrijver: Gerda de Preter
Inzender: wvh, 28 februari 2010


Geplaatst in de categorie: dieren

2.0 met 34 stemmen aantal keer bekeken 8.473

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)