inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 4.205):

Bloeitijd

Nu is de lucht met blauwe denkbeelden overtrokken,
de avond koel als een avond werkelijk is:
licht, koel, hulpvaardig.
Ik strijk je over je haar.

Je haar is veilig: bloemen zijn overal aanwezig.
Je handen zijn overal aanwezig.
In de stoel lees je me als een krant.

Je legt de krant weg: adem
die je inhoudt, uitademt, inhoudt;
vormt. Wèl ben je een glasblazer van geboorte,
jij, wind zo voorzichtig als een morgen. - Hoor,

de wind steekt op, ik sta op, ik ben iets. Een bloem.
Ik groei.
Ik heb een nog uiterst ranke stengel om mee te lopen,
net als de wind. En ik loop,
heel voorzichtig, ik zie
zie je -
zie, ik ben helemaal doorzichtig.

--------------------------
uit: 'Gedichten I', 1977.

Schrijver: Sybren Polet
Inzender: mh, 16 augustus 2020


Geplaatst in de categorie: filosofie

3.0 met 26 stemmen aantal keer bekeken 9.397

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)