Besluit
De kamer was donker; het raam alleen
hield nog een licht, dat te sterven scheen.
Zij sprak uit het bed: hoe zijt gij zo laat,
en uw haar zo wild om uw gelaat?
Toen sprak hij met een dode stem,
(de blaren ritselden achter hem):
Ik kom u zeggen dat ik ga -
Nooit keer ik weer waar ik nu sta -
Hij zweeg; achter zijn duistere wil
viel de wind in de blaren stil.
--------------------------------
uit: Gedichten 1911 - 1976
Inzender: FFvK, 4 september 2011
Geplaatst in de categorie: afscheid