De erg jonge dichter
Toen ieder weg was, gaf hij snel een wel
heel erg gesloten envelop. Hij draaide
nog wat en vluchtte, trots, verlegen. Nu
hij om mijn oordeel vraagt, zie ik hem beven.
Niets grijpt aan als een jonge dichter, echt
al heel mooi bleek, met wallen, lang
sluik haar, waarachter schuwe ogen.
Hij is mijn broertje: schuchter medeminnaar
van 't mooiste meisje uit de klas, en
even eeuwig vergeefs.
-------------------------------------------
uit: 'De stormwind van zijn hand', 1975.
Inzender: mb, 18 november 2011
Geplaatst in de categorie: literatuur