inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 2.047):

Doka

Het zand in haar navel, een ijsje in haar hand.
Smelt het, dan zand erover. Strand vlakt uit.
Ze noemt de wind een val, blaast hem aan
bovenhuids. Uit de zee doemt mist die haar

inkuilt in een glazen kist. IJsbloem in de zomer.
Loodzwaar achter een raam met leeftocht staan.
Het licht doorwaden in een lens. Tintelingen
in een glasfiguur. Slaapt zij zich uit, schrikt

in water, verzonken in een opgelicht donker.
Zo komt zij in beeld. Daarbuiten ga ik in haar
zwijgen op. Ze ligt glanshard in haar huid.
Wat nu aan het zicht benomen is, ruist

achter een gordijn. Is een hand die zich opent,
sluit in die van mij. Een hand die afdrukt.
Dat het uitlekt geen hand te zijn.

Schrijver: Paul Demets
Inzender: I.V., 24 maart 2012


Geplaatst in de categorie: individu

2.0 met 10 stemmen aantal keer bekeken 3.412

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)