inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 2.246):

Fanfare-corps

De lucht scheen blinkend door de blaren,
bleek en volmaakt als glas geslepen.
Met vaste manlijke gebaren
werden de horens aangegrepen,
en luidkeels, zonder enig schromen
spoot de muziek tussen de bomen;
heldhaftig, trots. Een onverbloemde
voor elk verstaanbare muziek,
die aan het ademloos publiek
ieder gevoel met name noemde.

En even plots werd dit geklater
gedempt, twee koopren kelen weenden...
- over het donkergroene water
gleden twee smalle witte eenden
geluidloos als een droombeeld voort -
De horens, smekend en gesmoord
schenen hen dringend iets te vragen,
hen volgend met haast menslijk klagen.

Een warm en onverwacht verdriet,
eerbied voor de gewoonste dingen,
neiging om hardop mee te zingen,
en dan te huilen om dit lied
ontstond in mijn verwend gemoed.
Ik voelde me bedroefd en goed.

----------------------------------
uit: Parken en woestijnen (1977)

Schrijver: M. Vasalis
Inzender: E.L., 24 februari 2013


Geplaatst in de categorie: muziek

3.0 met 18 stemmen aantal keer bekeken 12.284

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)