inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 2.354):

Amsterdam

Weer varen boten langs het raam.
Ze zijn met vingertoppen te raken, varen veilig
van eeuw naar eeuw recht op de haven aan.
Een hoge stem zegt het ontstaan in drie talen, zo en niet anders
is het gegaan met specerijen en slaven, de vrouwen stonden klaar
onder hun fluwelen rokken en de mannen takelden liefde

liefde naar boven, stouwden hun zolders vol
met gewin en graan. Weer varen boten langs mijn raam
raken mijn vingertoppen de alledaagse dingen
en strijken ze glad, strelen het verleden: vaal-
geworden vergezichten, zelfportretten
in clair-obscur, herinneringen -

Paard dat draafde maar nu op stal staat te wachten
tot het voorbij is, de winter, tot
uit harde grond gras opnieuw groeit,
zwaar wordt, snijdt.
Roerloze reiger. Vogel
die de vis vangt. Vrouw

die met vuur in haar handen loopt
tot het dooft maar steeds weer aanjaagt
met woorden. Een meer
waar laat licht over glijdt.
Tot het vervaagt.
Tot het slijt.

---------------------------
Uit: 'Sintering', 2000.

Schrijver: Fleur Bourgonje
Inzender: vl, 26 juni 2013


Geplaatst in de categorie: woonoord

5.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 2.008

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)