Amsterdam
Weer varen boten langs het raam.
Ze zijn met vingertoppen te raken, varen veilig
van eeuw naar eeuw recht op de haven aan.
Een hoge stem zegt het ontstaan in drie talen, zo en niet anders
is het gegaan met specerijen en slaven, de vrouwen stonden klaar
onder hun fluwelen rokken en de mannen takelden liefde
liefde naar boven, stouwden hun zolders vol
met gewin en graan. Weer varen boten langs mijn raam
raken mijn vingertoppen de alledaagse dingen
en strijken ze glad, strelen het verleden: vaal-
geworden vergezichten, zelfportretten
in clair-obscur, herinneringen -
Paard dat draafde maar nu op stal staat te wachten
tot het voorbij is, de winter, tot
uit harde grond gras opnieuw groeit,
zwaar wordt, snijdt.
Roerloze reiger. Vogel
die de vis vangt. Vrouw
die met vuur in haar handen loopt
tot het dooft maar steeds weer aanjaagt
met woorden. Een meer
waar laat licht over glijdt.
Tot het vervaagt.
Tot het slijt.
---------------------------
Uit: 'Sintering', 2000.
Inzender: vl, 26 juni 2013
Geplaatst in de categorie: woonoord