O, dat ik ooit nog eens
O, dat ik ooit nog eens
een vers met o beginnen mocht,
dat het dan ongezocht een ode
werd waarin zeg maar een dode
dichteres tot leven kwam
ofwel een warm lief lijf
tot marmer werd waardoor
voor wie daarvoor gevoelig is
een adem ging als was het
leven nu voorgoed betrapt.
Maar nee, wat bij mij ingaat moet bezinken,
verdicht zich tot een sprakeloos substraat
dat roerig wordt en uit wil breken
en soms vermomd de mond verlaat.
0, klonk het nog eens ongehinderd.
Inzender: T.N., 27 december 2014
Geplaatst in de categorie: literatuur
Dat gedicht wordt ook als vlag gebruikt voor het Nooit Terug Poeziefestival in Dordrecht
Het inspireerde mij tot een gedicht met almaar A's en zonder en enkele O
Zeg eens Ada
Ach dat ik maar een vers met A beginnen zag
En dat het in het langszijgaan was als
Een adem van lieftalligheid die
Haar nadien hulde bracht
Die altijd aan mijn zijde gaat bij dag
Bij barre nacht mij niet verlaat
Haar die mij in haar smalle handen draagt
Die mij - kwam ik te vallen - schraagt
Ach sprak die A maar naar mijn ware ik
Maar ja wat bij mij ingaat wil bezinken
Verdicht zich tot een raar verward substraat
Weerbarstig blijft en luid weerklinken gaat
En de haag van mijn tanden alsdan verslagen verlaat
Ach sprak het maar eens niet verminderd
Antwan Delemarre
Je moet het maar kunnen benoemen.