inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 2.723):

Burgerlijk bestaansminimum

Het is vandaag geen waarheid die ik zoek,
Geen Nazareense visser die mijn dood afpakt,
Geen Weense dokter die mijn penis spreekles geeft,
Geen Trierse filosoof die op de bank mijn volmacht heeft.

Vandaag is het geen goedheid die ik zoek,
Geen Gandhi, kaal en mager, woord tot op het been,
En geen Thérèse de Lisieux. (Wat zei dat kleintje weer?
Hard moet ik U voelen, anders is er chaos,
Hard en doodvermoeiend, anders ben ik niet gerust.’)

Geen goedheid, nee, verdomd, ik weet wat goedheid is.
Goedheid is een stinkend bed, een meisjesstem
Van zestig jaar, een fluimend propje vlees
In kussens van formol, een bibberende muizepoot
Waar ik van at, en die mij niet bekomt.

Vandaag is het geen schoonheid die ik zoek.
Schoonheid spreekt vanzelf als ik mijn handen opendoe
In het ivoor van mijn lievelingsakkoord, zeven vingers,
A, kleine terts, uit de nocturnes van Chopin,
Die teringlijder aan zijn Pleyel in Nohant.

Nee, het ware en het goede en het schone zijn vandaag
Een broodwinning voor ingenieurs, therapeuten en artiesten.
Maar ik, ik ben een dichter.
En op mijn nederige stoel, met mijn ambachtelijke trots
Zoek ik een degelijke, propere en zwierige manier
Om hier, vandaag, in deze tijd, alsnog te overleven.

----------------------------------
uit: Liefdesverklaringen (1991)

Schrijver: Leonard Nolens
Inzender: Redactie, 17 januari 2015


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 8 stemmen aantal keer bekeken 2.423

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)