Novalis
Zijn ogen waren onnatuurlijk groot,
De bleke handen te roerloos voor daden -
Zoals een bloem uitbloeit met open bladen,
Droomde zijn leven open naar de dood.
Zijn zwakheid glimlachte als een kind glimlacht,
Wanneer zijn tuin bevroren is van winter -
Hij stond voor 't raam en, glimlachend naar ginder,
Zong hij zijn zachte liefde door de nacht.
Er hingen - wonderlijk - over het paars
Behangsel schaduwen van vreemde dingen -
Hij kon zijn angst niet dempen door te zingen,
Het leven droeg iets stils, dood-stils en zwaars.
Hij zat voor 't instrument en speelde een wijs
Die meedreef met het drijven van zijn dromen,
En zei eenvoudig: ‘Nu zal wellicht komen
Hij met de zandloper, viool en zeis.’
... Verzamelde gedichten ...
Schrijver: Martinus NijhoffInzender: K.L., 12 september 2015
Geplaatst in de categorie: afscheid