inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 3.209):

Winter 1.

Het bleke gezicht van deze maanden
waar vorst ooit heerser en blauw
van kilte het licht onderhuids deed stralen

Ach, hoe zeer hangt nu het natte grijs
over de dagen en hoe bitter smaken deze
uren in hun wetmatige grauwheid

Hoe somber spreekt de stem, geteisterd
door de maanden, neergeslagen als een
kettinghond richt hij zich niet op, blijft liggen

Men houdt hem voor:
Het snotterige schijnsel van kleuren
Het suiker van gewetenloze confectiemuziek

Maar niets raakt dit lijf. Het valt in stilte
uit elkaar: Voorwaar, voorwaar.

---------------------------------------------------------
uit: Van de aanvaller geen spoor (Gedichten 1973-1983)

Schrijver: Hans van de Waarsenburg
Inzender: E.T.T., 26 november 2016


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

3.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 3.519

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)