inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 3.642):

De muur

Een composthoop en, erboven,

slierten traag vervluchtigende rook. Op
het erf een kar met groenvoer. Groene halve
staldeuren. En op de strakke, spiegelende beek
lichtbruine vlekken, bladerdek. Roerloos

wou je zijn, onbewogen blijven. Maar het
is het rood, het rood van de klimop,
dat, hoe onmerkbaar ook, vijfhoekig blad
na blad verliest, en neervalt. Blik

na blik wordt alles weggeplukt, totdat
hij zelf verschijnt. De muur is
zuiver muur. Als hij zich toont,
zinkt ook je moed. Je kunt niet spreken

in zijn ondraaglijk gezicht. Je kunt pas spreken
na het camoufleren.

-----------------------------------------
uit: 'De jagers in de sneeuw', 1986.

Schrijver: Erik Spinoy
Inzender: fm, 1 mei 2018


Geplaatst in de categorie: milieu

4.0 met 4 stemmen aantal keer bekeken 1.539

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)