inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 176):

Het kind en ik

Ik zou een dag uit vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.

Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.

Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel,
herkende ik, was van mij.

En toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.

En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist.

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
uit: Nieuwe Gedichten van Martinus Nijhoff (1894-1953)

Schrijver: Martinus Nijhoff
Inzender: Z., 19 november 2002


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 105 stemmen aantal keer bekeken 23.677

Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Christel
Datum:
20 november 2020
Prachtig!
Naam:
Helen Josephs
Datum:
19 november 2002
Email:
helen.josephspandora.be
Heel mooi gedicht, over hoe men het kind in zichzelf verdringt, als men volwassen wordt. Maar af en toe verlangt men toch weer terug naar die tijd en laat men het kind terug bovenkomen...

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)