inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 4.804):

Heugenis aan een landverblijf

Wij zagen op het smalle wandelpad
Hoe 's morgens rond uw huis de bomen waren
Aaneengeschaard als wilden zij bewaren
In stilte's koelte een heimelijke schat,
Tot op het eerste kraaien van de hanen
De wind zacht heensloop uit zijn nacht-asyl:
Een zwerver langs de weg, en wie 't beviel
Zich over 't land een eigen weg te banen.

't Gerinkel van een emmer op uw erf
Deed alle dingen leven, ver in 't ronde:
Seringengeur woei los uit de gezonde
Tros-volle struiken, en het speels gezwerf
Van uchtends wind plaagde de bomen wakker;
Een vogel wies zijn veren in een plas;
Dan sloeg een hond aan: op de zandweg was
De huifbedekte wagen van de bakker.

Zomer en zon bewogen om u heen
De dag voorzichtig als een zwaar te beuren
Bloemkorf, die vol van landelijke kleuren
Iederen keer welriekender verscheen
En lomer scheidde, tot de blaren geelden,
De wegen ritselden onder uw voet:
Hoe was bij haard en lamp dan de avond goed,
Als vrienden van uw brood en wildbraad deelden.

In 't nat seizoen en bijna nachtlijk uur,
Als 't fietspad blank stond van de zware regen,
Kwaamt gij met de petrolie-lamp ons tegen
En preest dit landverblijf; uw waterkuur;
Een verre hond begon verstoord te bassen,
Maar vluchtte voor de regen op zijn huid;
De grendel op de deur was 't laatst geluid,
Slaapkamerlicht viel glanzend in de plassen.

-------------------------------------------------------------------------------------------
gedicht uit 'Hart van Brabant' van Anton van Duinkerken (1903-1968)

Schrijver: Anton van Duinkerken
Inzender: D.H., 7 april 2022


Geplaatst in de categorie: woonoord

2.0 met 16 stemmen aantal keer bekeken 5.638

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)