inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 495):

Wijnrood

Handlangertje van de dood, de tijd, haast
zich nooit, verlaat zich nooit, treft,
geluidloos en rattig in zijn tred. Spoorslags
ijlt vooruit al wat de wereld najaagt.

De rust tijdens de vlucht. Ik drink wijnrode
lippen van minnaressen met wangen hectisch
nog van de tocht door de stad; ik brand me
aan glazen warm al van blos en mondafdruk.

Langs de trambaan, richel van smalle spiegels,
daar woon ik. Want wist ik niet waar ik woonde?

Telkens verder zonder verweer, het loflied
zingen van de open weg: daar moet ik zijn,
met koude voeten nooit tot stilstand gekomen.

-----------------------------------------------------
Uit: 'Lippenrood', 1997.

Schrijver: Kester Freriks
Inzender: MA, 10 juni 2004


Geplaatst in de categorie: tijd

3.0 met 20 stemmen aantal keer bekeken 11.811

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)