De kaartlezers
Dat het dichterbij kwam, daar
waren we wel zeker van. Als duin
zou het in ons huizen. En al
vielen meeuwen vaak uit wolken,
het was er, naderde en naderde.
Zoveel wisten wij.
Het pad, zeker, we tekenden het.
Zo zou het zijn. Alles was in kaart
gebracht en dan zouden we gaan.
Veters gestrikt. Fiets mee. Naar
zee, naar zee waar alles begint.
Zoveel wisten wij.
Maar hoeveel wisten wij niet.
Wij raakten het pad kwijt, konden
de kaart niet meer lezen en
verdronken in zee.
--------------------------------------------
Uit: 'De hengstenvrouw', 1997.
Inzender: MJ, 24 juni 2004
Geplaatst in de categorie: filosofie