De steen
Had vannacht een huis op een terp, eromheen
een voorbeeldige tuin. In de tuin lag
reusachtig een steen van twee doorsnee
bij één. Doopvontig was hij, een slordige
ster met een mond. Ik liep
door de tuin met een boog om de steen en keek
ervan weg. Toen stond hij op, vernielde
perk en gazon terwijl hij achter me aan
de terp op klom. Ga weg, zei ik nog, of
verberg je desnoods in een kast, ik
krijg gasten en een steen die loopt
schrikt af. Ik hoor bij dit huis,
antwoordde hij, laat me dus blijven gewoon
op de bank tussen de gasten. Wees gerust
een steen spreekt zacht en voor zich, valt
niet in de rede of lastig. En wil je me
niet dan maak ik me groter, breek
open en word een fontein tot wijd in de omtrek
te zien; geen fraaie die waaiert en nevelt,
maar een die hagelt en stenigt.
------------------------------
uit: Een bittere navel, 1997.
Inzender: AM, 10 juni 2005
Geplaatst in de categorie: landschap