inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 4.206):

Afscheid

Het roze aderwerk: de lijnen met een dun penseel gezet,
en hoe het aan de slapen marmert. Ledematen
die in steen verstomden- de vingertoppen broos, in kringen
heeft de tijd korstmossen, algen afgezet op schouderblad, een

borstbeen dat, nog niet gebarsten, lijkt te spreken-
nee, alles is stil nu. Je staat in de post van de
deur. Geen negatief ontwaakt. Erosie aan de randen van het
beeld: tijd breekt de tijden in zich af.

Zij was degene naar wie elke naam steeds
terug zou komen, kinderen dansten de keerkring
rond haar sokkel- niemand zag de tekening op
deze vloeren- tegels die geen voetstappen verdroegen zonder

aanwijzing van deze heerseres. Men schikte zich,
als anderen. Sprak lof en vleide en aanbad volgens de
regels van haar spel. ‘Tarantula? Ach kom. Ik ben
gewoon die ben. En bovendien: wie kan bestaan zonder zijn

dampkring? Ze zijn mijn sterrenstelsels, magische cirkels.
Elk kind een parel in mijn kroon.’
Haar oog- topaas, desnoods. Graniet: pupil en iris rood.
‘Maar alles blijft zoals het is: ik ben de Moeder en men

heeft mij lief.’
De deurpost, jaren later. Ook nu geen veiligheid, maar een
vergissing in het perspectief, een ander oculair:
een fout is zo gemaakt, en dat gebarsten borstbeen: een scheur
zo dun als een haar.

--------------------------------
uit: 'De tweede ronde', 2003.

Voor haar bundel 'een grimwoud in mijn keel'
kreeg de schrijfster de Buddingh'-prijs 2005
voor het beste poëziedebuut.

Schrijver: Liesbeth Lagemaat
Inzender: jb, 10 augustus 2020


Geplaatst in de categorie: afscheid

2.0 met 195 stemmen aantal keer bekeken 92.714

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)