Zee
Ter kimme schuift een boot
van noord naar zuid, onhoorbaar
langs de smalle strook tussen lucht en zee,
tussen grijs en grijs.
De avondbries geeft koelte aan de vermoeide geest
bij het rusteloos ruizen van de branding in het luie
landschap van pieren en dijk en scheepswrak.
Achter mij, in het polderland,
de windmolens met wentelende wieken,
temidden van bezige vogels,
het paard dat zijn staart zwaait en het gras dat groeit,
sta ik op de scheiding van water en land,
rust en ruimte en het geluid van branding en vogels.
Hier ben ik onderdeel van onbedwingbare machten.
Grotesk is de nietigheid van de mens
in zijn volle omvang.
De zee en de aarde en de lucht
tonen hun grootheid in alle eenvoud.
En ik bewonder
in volledig besef van ondergeschiktheid.
Geplaatst in de categorie: tijd