Opgeborgen
Het zit de arme vent niet mee.
Hij wil een film zien op tv,
maar heeft geen buis of kabel.
Hij gaat naar buiten, zoekt z'n fiets
bij 't tuinhek, maar hij vindt er niets.
Hij voelt zich miserabel.
Hij pikt een brommer in en gromt:
' Ik scheur naar Amsterdam, daar komt
een einde aan m'n kommer.'
De wijkagente snapt 'm snel.
Hij wordt veroordeeld tot de cel.
Nu is-ie zelf een brommer.
Het zitten wijzigt hem terstond.
Z'n zitvlak wordt een mopperkont.
Het komt door al dat brommen.
Hij zit er in z'n celstof kloffie
en krijgt een likkoek bij de koffie.
Hij denkt: ' 'k Wil weg, verdomme.'
Het zitvlees staat 'm geenszins aan.
Het toetje is een bakbanaan.
Hij wil wat anders eten.
Het nórmaal is er heel normaal.
Hoe gaarne ging-ie aan de haal.
De lik maakt hem bezeten.
Een dwangbrief heeft 'm opgefokt:
z'n duif moet worden opgehokt.
Hij krijst: 'Eer ik getikt ben!
Wie dit bevel geeft, is een oen:
hoe moet ik dat in godsnaam doen,
terwijl ik opgelikt ben!'
Geplaatst in de categorie: lightverse