Vechten
Vechten om een doel. Vechten om een wil.
Elke dag vechten. Elke dag zo stil.
Alsof het niet lukt, lukt wat ik doe.
Ik voel me zo verschrikkelijk moe.
Vluchten voor de mensen.
Vluchten voor mezelf.
Dat wil ik nooit wensen.
Hoe is het om echt te leven?
Jezelf te zijn en te zien?
Langzaam breekt het af.
Zo pijnlijk, bovendien.
Zal ik ooit weer kunnen genieten?
Genieten van een gebeurtenis?
Pijn van mensen die me verlieten.
Die me pijn deden.
Nu stop ik. Ik houd er mee op.
Ik vecht niet meer. Ik stop.
Wat er nu zal gebeuren. Ik weet het niet misschien.
Het voelt zo vertrouwd, zo veilig bovendien.
Een vriend. Die ik moet verliezen.
Een vriend. Ik kan niet kiezen.
Jij bent mijn leven. Jij bent mijn baas.
Jij bent zo sterk. En ik ben zo dwaas.
Jij dwingt mij. Het doet me zo’n pijn.
Ik wil zo graag stoppen. Dat lijkt me zo fijn.
Ik wil me weer laten zien. Niet verstoppen.
Moet ik vechten? Het reikt tot in de toppen.
De toppen van een gevecht. Een strijd.
Ik wil je weg hebben, maar toch ook niet kwijt.
Wie ben ik zonder jou? Wat moet ik dan doen?
Jij hoort bij mij. Het is een visioen.
Als het me ooit lukt. En ik ben jou kwijt.
Dan ben ik blij. Blij om mijn vrijheid.
Als jij weg bent, en ik heb het verdiend.
Dan zeg ik: Vaarwel, lieve vertrouwde vriend.
Geplaatst in de categorie: verdriet