ik vrat de sleutel
In de veilige kooi van verdriet lig ik stil
de sleutel zojuist opgevreten
Hij brand en prikt en maakt me misselijk maar
ik kan bij niemand, niemand kan bij mij,
dus eindelijk rust
Vanachter de tralies straalt de grote wereld me toe
Haar schoonheid lokt me met een lieve lach verleidelijk
Zodat je de dauw in het gras bijna voelen kan
Hierbinnen zijn de druppels slechts zout
De sleutel opgevreten, want ik durf geen stap te zetten
Waar de tralies ontbreken zijn de anderen daar
maar hoe kan ik elk van de anderen behagen?
mijn toegevoegde waarde is mij onbekend
en onbekend maakt onbemind
de sleutel opgevreten, maar ik heb hem nodig..
wat nu?
Geplaatst in de categorie: lichaam