Avondhemel
Van de frisse ochtendgeur vervuld,
paarden schrapen hun hoeven van ongeduld,
loop ik langs de bedauwde weide,
ik breng het voer, ’t is voor hun beide.
Ze duwen ongeduldig met hun mond,
zwiepen met hun staart vliegen van hun kont,
en hinniken, misschien als dank,
ik ruik de paardenmest met warme stank.
En voor de zon hoog aan de hemel staat,
zadelen wij de paarden op en bedaard,
rijden we over de heide, heel tevreden,
zien overal haar purperen kleden.
Voor ons een heuvel en in galop,
galopperen de paarden er tegenop,
door het bos zijn we gegaan,
tot bij de beek, daar stil gestaan.
En bij een avondhemel, stil verkleurend,
wacht hen de weide zacht en geurend,
het frisse groen met bloemen overdekt,
die hen tot dis en leger strekt.
Geplaatst in de categorie: natuur