Trieste kromme dingen
De eenzaamheid staat op zijn gezicht te lezen ik lees letter voor letter ervan af.
De triestheid is hem geheel omgeven, leven in soberheid bijkans een straf.
Een gevangenschap die hij zichzelf oplegde als boetedoening leek het wel
Een zware straf, misschien te zwaar, alsof alle kommer en kwel:
Zo uitgezweet kan worden.
De eenzaamheid ligt op zijn schouders, ik zie de gebogenheid ervan
De kromheid die hem omhelst als ware het een warme arm van vriendschap
Vriendschap die hij nu alleen nog vind, in de geluiden van de wind, het lachen van een kind
Die hij node nu moet missen:
De opgelegde straf.
De triestheid spreekt uit zijn gehele houding, een air die er vroeger was is er niet meer
Hij loopt naar binnen in de kerk, knielt bij het kruis van Hem eventjes neer
Vraagt vergiffenis en houdt een praatje, alsof hij in ’t café zit, met een jong Klaartje
Enigszins opgewarmd iets rechter van lijf en leden, strompelt ie naar buiten, waar het heden:
Hem opwacht,
En alsof een toverstaf hem raakt, hij trekt krom zodra hij in het daglicht staat zijn schouders hangen weer naar beneden, zijn gezicht spreekt vele boekdelen, en elke letter is te lezen, in alle droefheid die hij met zich meetorst:
Tot het einde der dagen.
Zie ook: http://www.radiocapelle.nl/tegenmiddernacht
Schrijver: An Terlouw, 12 januari 2010
Geplaatst in de categorie: verdriet