Aan de waterkant
Aan de waterkant
Kijk, daar staat een visserman,
te vissen zo op het droge.
Hij doet een aasje aan 't tuig,
en werpt z'n drijver in den hoge.
Een plons, de spiegel rimpelt,
vissen glijden reeds rond de haak.
Ze zien het wel, happen nog niet.
Geduld blijft een schone zaak.
De visserman zit er rustig,
draait een shaggie met één hand.
De andere omklemt zijn hengel,
het water trilt, 't wordt interessant.
Een karper kan zich niet bedwingen,
om te snoepen van de made.
De haak schiet door zijn bovenlip.
De vis is door 't aas verraden
Dan vangt aan, de ongelijke strijd,
het topje doorgebogen...
Ten lange leste, ligt de dapp're vis,
gevangen op het droge.
Honger of mededogen?
De visser stelt zichzelf de vraag.
Maar ziet het leefnet vol, de pan dus gevuld,
deze vis heeft geluk, vandaag.
Toch,
morgen is weer een nieuwe dag,
waarvan je als vis verwachten mag,
dat die visserman er zal zijn,
met weer een aasje aan de lijn.
Om wellicht te vangen wat hij liet gaan,
want een volle pan,
daar denkt hij aan!
Wijnand Keesmaat, 2010
Geplaatst in de categorie: filosofie
En u noemt mijn gedichten geweldig:p