Als een wonder
Het was een lauwe, luie middag
Aan de waterkant.
Mijn man zat stil te vissen,
De hengel in de hand.
Gelukkig was er nog wat schaduw
Van een oude elzeboom,
Daar zit ik, lui te lezen,
Soezerig en loom.
Ik hoor gefluister:
"Zie je hem wel"?
Op het topje van de hengel
Zit een prachtige libel.
Wat is hij groot, met gazen vleugels.
Prachtig blauw, in schitterende tooi.
Een fonkelend juweel,
Adembenemend mooi.
't Is niet van lange duur.
Er komt iets over het water.
Heel snel, met veel lawaai.
Zo'n twintig sterntjes, een enorm getater.
Als straaljagers in formatie,
Als een stormwind vliegensvlug...
Even is het stil, maar razendsnel
Scheren ze weer terug.
Wij kijken toe, vol spanning,
Misschien komen ze nog een keer.
Dit is zo bijzonder,
Maar nee, de rust keert weer.
Wij zijn heel opgewonden,
Het was een hele rel.
Maar terwijl wij niet keken,
Zat hij er weer, die blauwe libel.
De hele middag blijft hij,
Hij heeft geheel geen haast.
Hij laat zich maar bewond'ren
En wij zijn zeer verbaasd.
Het is als een wonder,
Als in een wonderland,
Op die lauwe, luie middag,
Aan de waterkant.
Inzender: A.Stik-Snijder, 20 oktober 2010
Geplaatst in de categorie: natuur