Ik arme gevangene in het donkere bos.
Ik zit aan handen en voeten aan ketens.
Ik weet niet wat ik moet doen.
Ik zit aan handen en voeten vast aan ketens.
Ik weet niet wat ik moet doen.
Het jaar gaat voorbij.
IJs valt over mij heen.
Daarna gaan kleine bloemen open.
En iedereen speelt weer.
In fleurige kledij in vrijheid.
In een afgelegen donker bos.
Achter een grote vuilnisstortplaats.
Ver in een diep takkenbos.
Daarin lig ik vastgeketend.
Ik weet niet wat ik moet doen.
Dan komt er een eekhoorn met een staart van een schilderskwast.
En dan komt een konijn met oren wijd en zijd.
Ze huizen bij mij.
Ze geven me gezelschap en willen me wel bevrijden,
maar ze weten niet hoe.
Ook de sinistere uil hoog op de tak bij de maan
heeft voor mij geen sleutels om mijn handen en voeten te verlossen.
Het eekhoorntje heeft geen sleutels voor mij.
Het lieve hondje heeft geen sleutels voor mij om mij van de ketenen aan mijn voeten en handen te verlossen.
Uiteindelijk zing ik maar lieve liedjes.
Zing ik maar lieve liedjes in dit leven.
Geplaatst in de categorie: verdriet