TITANICZANG
Op het zinkende schip speelt een klein orkest
plechtig, maar ongestoord in de bange nacht,
houdt bij strijd om leven zingende wacht,
als de vaderlijke vogel naast zijn nest.
Moedig springende maat luidt op haar best,
versmelt zich met geestelijke stem, verzacht
het benauwde én hoopvolle gejacht,
dat door bevelende roep wordt geprest.
Het vaartuig staat steigerend in de zee.
De spelers verdwijnen; hun wijs zwijgt voorgoed.
Toch geeft die vergane klank een boodschap mee:
toonkunst, groots of nietig, is een druppel bloed,
zwervend, zonder lichamelijke stee,
bezoekt ieders hart, geeft sterkende gloed.
Inzender: hmessie@live.nl, 10 maart 2012
Geplaatst in de categorie: rampen