Herfstlied
De kabouters moeten weer aan de dagelijkse arbeid.
Met hamers, houwelen en pikhouwelen in de onderaardse gang.
Voor robijnen, smaragden, kolen en steenkolen.
Voor opbouw, volk en vaderland.
Het weer wordt bar.
Zwavelstokken vallen uit de hemel lijkt mij.
Het water gaat harder stromen.
Vet wordt verzameld.
De beren zoeken hun hol weer op.
Vogels tjilpen in zware vleugeljas.
De marmot ploetert onder de bergen.
En weerlamp na stroomstoot komt uit de hemel.
En het water stroomt harder.
Eenzame moeders zijn als gast bij het raam
Waartegen waterpijpen neerslaan.
De marmot ploetert onder de grote berg van angst.
De bomen ontwortelen.
En bloemen worden lelijk in een nacht
Van de kinderzucht aan de hemel.
Ruitenwissers gaan op en neer.
Kris kras.
Regendruppels worden tranen van de heiligen voor het wereldleed.
Het water vliedt.
Het water stroomt harder.
En de marmot knaagt en woelt onder de berg van Oostenrijk.
Waar gaat de wereld naartoe?
De maan koekeloert met een zaklantaarn.
De bloedneushonden willen lief een botje van mij.
Ik geef ze dan maar water.
En dan hun antwoord blij:
Dank je wel lieve Cornil, blup ,slurpielup,
we zijn nu weer up.
Geplaatst in de categorie: jaargetijden