Mijn moeder
Zij is mijn eeuwige omhelzing.
Ze laat mij niet los.
Ook is zij een verre grote bloem in de verte.
Wat mij nederig maakt omdat ik haar in werkelijkheid niet kan plukken.
In mijn bittere nachten.
Wanneer het niet meer brandt de vlamme der moed in mijn schouw.
En ik in de kinderkamer op bed griezelde en gruwde van alle lichten uit en witte heksen boven mijn bed verschenen
Om mijn kinderbloed te willen drinken
Daar redde mijn moeder mij met een nachtlampje in haar handen en een beker met water gevuld.
Ik weet niet wie ik ben geworden zonder de warmbloedige omhelzing van mijn moeder.
Die omhelzing laat ze nimmer meer los zolang ik haar kind blijf.
Ze is de grote bloem in de verte.
Waar ik nooit werkelijk bij geraak.
Daarvoor is ze te groot.
Oh eeuwige opbeurende omhelzing.
Een moeder is altijd dienstvaardig, ze raakt zielen en harten.
Ze is er altijd ietwat opgeruimd en monter. Ik zelf ben nooit verlaten, nee nooit verlaten.
Omdat ik moeders heb voor me en ik voor hen.
De nachten komen met raadselachtige ogenblikken.
Waarin ik vlucht bij de moeders voor mij.
Want we hebben moeders in de hemel, en moeders op het land en moeders in het water.
Opeens merk ik dat ik hulpbehoevend ben en dan weet je dat je een moeder hebt.
Geplaatst in de categorie: liefde