inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

hartenkreet (nr. 44.384):

Sonnettenkapstok

I Shakespeare sonnet

Ben je van plan sonnetten te gaan schrijven,
wel luchtig maar vooral niet te cliché,
iets dat de lezer eeuwig bij zal blijven?
Wellicht heb ik voor jou een goed idee.

Wat dacht je van een fraai sonnetboeketje,
dat schittert door haar kleur aan woordenpracht?
Het lukt je best, ik maak met je een wedje;
‘k begin met Shakespeare had ik zo gedacht.

Ik hoor je denken: ~Zou ‘t zo simpel wezen,
zit er misschien een adder onder ’t gras
-een adderbeet is wel iets om te vrezen-
of ander onheil in het struikgewas?~

Vrees niet je kan het zittend op je krent;
’t is simpel als een fluitje van een cent.


II Shakespeare sonnet

’t Is simpel als een fluitje van een cent.
De eenvoud van het rijm zal je verrassen.
Nu denk je vast: ~Hij lokt me uit mijn tent,
’t is echt zo’n knaap waarvoor je op moet passen.~

Begin nu maar, het is een peulenschil;
je maakt het hangend achter je scriban.
The effort which you need is close to nill,
(ja Shakespeare was tenslotte Engelsman)

O, je bezit geen ouderwets bureau?
-Houd even op met dat ge-ach-en-wee-
Dan zak je onderuit in een crapaud,
en schrijft gewoon op tablet of P.C.

Je kennis van Piet Hooft schiet wat tekort . . .?
Ik heb het over scherm en toetsenbord.


III Italiaans sonnet

Ik heb het over scherm en toetsenbord;
de Rederijker Hooft kan je vergeten,
je literair gevoel lijkt krap bemeten;
misschien is dat het wel wat er aan schort.

De beuk er in, het vuur wordt opgepord,
maar eerst gaan we een bord spaghetti eten.
We hebben ons haast zonder het te weten,
op ’t pure Italiaans sonnet gestort.

Inmiddels is het je vast opgevallen,
dat het systeem gecompliceerder is
dan wat je van Bill Shakespeare bent gewend.

Ik zit hier echt niet uit mijn nek te brallen,
waarvan ik redeneer weet ik, gewis.
Ik maak je graag mijn wetenschap bekend.


IV Italiaans sonnet

Ik maak je graag mijn wetenschap bekend,
als ’t moet blijf ik het eindeloos proberen,
het Italiaans sonnet aan jou te leren;
we zijn inmiddels al een aardig end.

Je hebt geen zin? Gedraag je als een vent!
Wacht nog een stief kwartiertje met ageren.
Je zou slechts Sinterklaasrijm ambiëren?
Dat is toch wel een heel zwak argument.

En trouwens al die versjes moeten wijken,
omdat ze te racistisch zouden zijn
en refereren aan de slavernij.

Toe man laat nu toch even naar je kijken;
één regel nog te gaan, ’t loopt als een trein.
Zo zie je maar, je leert nog iets van mij.


V Zwitsers sonnet

Zo zie je maar, je leert nog iets van mij.
Kop op en lach en wees een beetje blij,
nog even en het leed is weer geleden.
Nu geen getreuzel rond de hete brij.

We gaan er nog wat aandacht aan besteden.
Nee, gletsjers zullen wij hier niet betreden,
want dat ontaardt meest in een glijpartij.
Geen zorgen dus, gevaar wordt strikt vermeden.

Begint het al te dagen in je brein
of voelt het nog als een gesloten pot?
Dat gaat wel over in de loop der tijd.

We persen door, al is het met beleid,
ik laat je hier niet over aan je lot.
Je zult met mij beslist tevreden zijn.


VI Zwitsers sonnet

Je zult met mij beslist tevreden zijn,
al heb je op ’t moment een lichte pijn
in ’t hoofd, net even boven beide ogen.
’t Is wel niet hevig maar het voelt niet fijn.

Je komt mij lakser over in je pogen,
het lijkt ook of je minder bent bevlogen,
je stemgeluid verraadt een scheut chagrijn;
vooruit, ik zal het deze keer gedogen.

Toch vraag ik je wel bij de les te blijven,
zodat je niet aan ’t eind van dit sonnet
bij god niet weet wat er behandeld is.

Want denk er om het is geen kattenpis;
het schema is door Polzer opgezet.
Opdat het één en ander mag beklijven.


VII Terza rima

Opdat het één en ander mag beklijven,
gooi ik de terza rima in de strijd;
het denken duurt hier langer dan het schrijven.

Eens in het hoofd, raakt je het nooit meer kwijt;
van rijm en ritme valt niet af te wijken.
Ga er voor zitten en neem ruim de tijd.

Je denkt alweer: ~Wat zit die man te zeiken,
heeft hij nu echt niets anders aan zijn kop,
van mij mag hij het potjantien bekijken.~

Het spijt me zeer, maar jij laadt hier de strop;
al zou je mij met hondenpoep inwrijven,
het doet me niets, mij juin je echt niet op.

Wel kijk eens aan zeg, wie had dat gedacht;
al weer een vers tot een goed eind gebracht.


VIII Terza rima

Al weer een vers tot een goed eind gebracht,
maar daarmee ben ik lang nog niet verdwenen,
dat had je ook waarschijnlijk niet verwacht.

Wel ja, trap maar eens lekker op mijn tenen,
het zal niet helpen, mij krijg je niet weg,
zelfs niet al schop je mij de beide schenen.

Wat had je dan verwacht, toe kom nou zeg.
‘k Zal hooguit zachtjes door mijn tanden sissen
maar meer ook niet, ik raak niet van de leg.

Mij in mijn eigen broek te zien staan pissen?
Vergeet het maar da’s al te vaak getracht;
je zult dat tafereel heus moeten missen.

Voor eventjes zal ik het hier bij laten
maar denk er om, ik houd je in de gaten.


IX 10/4 sonnet

Maar denk er om, ik houd je in de gaten,
dus bind maar even in met je getier.
We gaan nu over zware zaken praten
en mopperen zal je beslist niet baten,
we storten ons op het sonnet 10-4.

Je denkt nu vast: tien-vier is niet mijn bier,
zo veel heeft Ajax er niet doorgelaten,
hoewel, hun doel staat meestal op een kier
zo groot haast als van Tokio tot hier
of soortgelijke ruime overmaten.

Nu luisteren en eventjes niet blaten.
De stroof-verdeling is waar ’t hier om gaat,
’t heeft niets van doen met voetbal, inderdaad.
‘t Is zware kost, dus niets voor holle vaten.


X 10/4 sonnet (Bout résonné op IX)

‘t Is zware kost, dus niets voor holle vaten
want reken maar het is een heel gemier,
de rijmklank als ie is, ook zo te laten.
Edoch, heb je het kunstje in de gaten,
dan loopt het versje als een tierelier.

Zo maak je aan het einde goede sier,
die je genieten mag in ruime mate,
maar ga nu niet te heftig aan de zwier;
hap niet te gulzig in het schuimend bier,
want voor je ’t weet heb je een kop vol graten.

Ik smokkel nu met résoné en maat.
Maar ja daar heb ik wel mijn reden voor,
dat krijgt je zo meteen wel door.
’t Sluit aan op wat nu komen gaat.


XI Viervoetig sonnet

’t Sluit aan op wat nu komen gaat;
dat zie je toch, je volgt de draad.
O nee, je was nog niet zo ver?
Nou kijk dan goed wat er nu staat.

Precies, het gaat hier om de maat.
Zie aan, je bent wel haast expert,
je kent nu van de kous de naad.
Al duurde het, nu ben je er!

Maar het maakt jou geen grote ster;
dat wordt je nimmer, vroeg noch laat.
Je dichtkunst heeft te weinig flair;
het blijft gerotzooi, inderdaad.

Jij wordt in de analen weggezet,
als moordenaar van het klassiek sonnet.


XII Pi-sonnet

Als moordenaar van het klassiek sonnet
wil nog niet zeggen dat het jou belet,
om iets moderns op het papier te zetten.

Dus pijnig jij maar eens je grijze cellen.

Het is wel zaak om heel goed op te letten;
~een kleine fout bederft hier al de pret,~
zeg ik je in vertrouwen, tête-à-tête.
Het Pi-sonnet hoort vrij te zijn van smetten.

Dus pijnig jij maar eens je grijze cellen.

Dit is geen rijk rijm wil ik even stellen;
het gaat om een refrein, dat is bekend,
kijk aan, nu vallen ook bij jou de schellen.
In ’t volgend vers ga ik je iets vertellen,
van Van der Pluijm, ooit Nijmeegse student.


XIII Nijmeegs sonnet

Cees van der Pluijm, ooit Nijmeegse student,
liet deze vorm het levenslicht aanschouwen.

Het lokte menig dichter uit de tent
-vooral degenen met wat zelfvertrouwen-
om ook eens naar dit schema te gaan bouwen
(vijf regels al, dat is een aardig end)

Je redt het wel, daarvoor sta ik cavent
Je hoeft het nog maar even vol te houwen.

De stroof-verdeling lijkt niet consequent?
Je hebt wat moeite om het weg te kauwen?
Nu geen gezeur, de handen uit de mouwen.
Ach man je bent aan heter vuur gewend.

Gedraag je niet als lulletje-lament,
je bent er haast, nog één vers te verstouwen.


XIV Cholerisch sonnet

Ik ben er haast, nog één vers te verstouwen,
het einde komt nu aardig in het zicht;
dat is maar goed, de geest kreeg forse knauwen.
Ik maak nooit meer zo’n ellenlang gedicht;
de kwaliteit heeft nauwelijks gewicht.

Twee vingertoppen zien van ’t typen blauw.
Mijn denkraam is als ’t ware in de rouw.
Mijn zin in rijmen kreeg een flinke douw.

Ik kreeg het voetenwerk welhaast niet licht
en daar is het sonnet toch op gericht.
Waar ik aan het begin voor ben gezwicht,
bleek een te zware klim in dikke touwen . . .

SONNETTEN, IK ONTVECHT ME AAN UW KLAUWEN !!!

... Wat u zo juist heeft gelezen, is een Sonnettenkapstok.Ik leg het u uit.Deze kapstok is opgebouwd uit 14 sonnetten van tenminste 5 verschillende vormen.Evenals bij de sonnettenkrans is de laatste regel van het voorgaande gedichtje de beginregel van het volgende.De gezamenlijke gedichten moeten een redelijk verhaal vormen, althans ten minste het onderwerp aanhouden.(deze reeks heeft uiteraard ~sonnetten schrijven~ als onderwerp)Mij is onlangs gezegd dat ik tijdens het schrijven van gedichtjes eindeloos in mezelf zit te praten en nu ik er op let . . . verdomd als het niet waar is.Aan die hebbelijkheid heb ik deze reeks opgehangen: Het is een dialoog met mezelf. De ~ik~ en ~jij~ persoon zijn één en dezelfde. ...

Schrijver: Adriaan van Dam, 6 februari 2015


Geplaatst in de categorie: lightverse

4.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 294

Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Adriaan van Dam
Datum:
7 april 2015
Alleraardigste Anneke,

Daar rijmel ik inmiddels ook al weer een jaar of drie.

Je Adriaan
Naam:
Anneke Haasnoot
Datum:
7 april 2015
Zeg, Adriaan, zit jij al op de site van Het Vrije Vers? (light verse) Daar zul je heel wat lof oogsten denk ik! Als je het nog niet kent, beveel ik je het bij deze van harte aan.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)