Tuinfantasie - 11e tafereel
De reiger heeft gegeten als een vorst,
de merel wist een wormpje te verschalken,
een zwarte kraai die plukt wat aan een korst
en eenden zijn de steiger wit aan ’t kalken.
Wat je ze voert is zo weer uitgescheten
(ik kan ze wel aan ’t voedsel geven blijven)
en na een poosje stinkt het als de neten;
al geeft het werk, ik zal ze nooit verdrijven.
En dan de slakken, met of zonder huis,
(mij zie je ze geen slakkenkorrels geven)
die horen zeker in mijn tuintje thuis:
Bij ~leven~ hoort toch immers ~laten leven~.
Ik zie het aan en loop wat rond te kloten.
Een woelmuis vult haar buik met plantenloten.
Geplaatst in de categorie: lightverse