De ster,
In najaarsavond,
Van het hoge balkon,
Kan ik zo goed als eertijds in de velden
in den tot groene verganen gloed der zon
weer de eerste ster zien rijzen. Maar slechts zelden
Heb ik den moed om het verouderd hart
met dit weemoedig schouwspel te vertroosten:
'k blijf weigerig omdat ik ben gehard,
En keer mijn blik naar 't ongenadig Oosten.
Ik heb mijn jeugd hartstochtelijk bemind,
Jaren geteerd op haar vergaarde schatten,
Nu ben ik weer het nors,
Stijfhoofdig kind,
Dat alles wegwerpt wat zijn handen vatten,
Alsof op gans de wereld niets bestaat
dat nog eerlijk is,
Dat niet vergaat.
Geplaatst in de categorie: woede